De voorlopige verdeelsleutel voor deze middelen werd intussen ook gecommuniceerd en hieruit is gebleken dat België slechts 68 miljoen van de 7,5 miljard euro toebedeeld krijgt. Dit bedrag voor België komt overeen met een schamele 6 euro per inwoner. Een kleine vergelijking met de ons omringende landen dringt zich op: Duitsland zou recht hebben op 10,7 euro per inwoner (in totaal 877 miljoen euro), voor Nederland gaat het om 12 euro per inwoner (in totaal 220 miljoen euro). Dit lijkt niet meteen op een rechtvaardige verdeling, toch?
Daarenboven stelt Europa dat het Rechtvaardig Transitiemechanisme voornamelijk zal focussen op regio's die nog sterk afhankelijk zijn van bijvoorbeeld steen- en bruinkool, gepaard gaande met een relatief hoge werkloosheidsgraad. Voor België betekent dit concreet dat de 68 miljoen euro vooral zullen vloeien naar regio’s zoals Henegouwen, en dat Vlaanderen dreigt met lege handen achter te blijven.
Duitsland noch Nederland, zijn echter geen achtergestelde gebieden, maar hebben wel nog steenkoolcentrales. Duitsland en Nederland hebben, net als Antwerpen, ook een chemische cluster, maar zullen in verhouding meer middelen dan België krijgen. Dat vervalst de concurrentie tussen Duitsland-Nederland enerzijds, en België anderzijds, en dat komt onrechtvaardig over. Met andere woorden, Vlaanderen dreigt te worden afgestraft omdat we de steenkoolcentrales enige tijd geleden al gesloten hebben, deels met eigen middelen, en in de Antwerpse haven een zeer energie-efficiënte industrie hebben uitgebouwd.
De perceptie kan dus ontstaan dat goede leerlingen worden afgestraft, en de slechten worden beloond. Het is dus belangrijk dat deze green deal ook een rechtvaardige deal is. Want zonder rechtvaardigheid, geen draagvlak.
Basisvraag is dus: hoe is deze verdeling tot stand gekomen?