Een gratis shoppingshuttle in Mechelen, maatregelen tegen voedselverspilling in Brugge, deelfietsen, premies voor renovaties, gratis parkeren voor elektrische auto's, de aanleg van nieuwe fietspaden of zelfs de aanstelling van een klimaatcoach. Klimaatinspanningen moeten niet enkel bedisseld worden op internationale conferenties. Ook steden en gemeenten kunnen hun steentje bijdragen voor het klimaat, vond de Europese Commissie. Daarom riep ze in 2009 de burgemeestersconvenanten in het leven, waarmee burgemeesters zich engageren om werk te maken van minder CO2 in hun stad. 252 Vlaamse burgemeesters doen al mee: 223 van hen beloofden 20% minder uit te stoten tegen 2020. 29, waaronder die van Antwerpen en Gent, beloofden zelfs 40% minder uit te stoten tegen 2030, en dat op hun hele grondgebied.

Nul controle

Hoe begin je daaraan? Gemeenten krijgen eerst een analyse van hun verbruik: hoeveel kilometers worden er gereden op het grondgebied, hoeveel verbruiken de straatlampen, de huishoudens... En met welke maatregelen kan je de meeste uitstoot vermijden tegen een redelijke kost. Daarna stellen ze een actieplan op met (soms ludieke) maatregelen. De bedoeling is dat ze om de twee jaar hun vorderingen (en hun eigen verbruik) rapporteren op burgemeestersconvenanten.be. Alleen: bijna geen enkele gemeente doet dat, ontdekte Vlaams Parlementslid Andries Gryffroy (N-VA). "Hoe kunnen we dan controleren of we goed bezig zijn?"

Nochtans wordt die evolutie wel degelijk in kaart gebracht door VITO, het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek. Maar de steden werken liever elk met hun eigen systeem, zo blijkt uit een rondvraag van onze redactie. De reden: de metingen van VITO houden niet met alles rekening, waardoor steden het gevoel hebben dat ze er slecht uitkomen. "Volgens de VITO-metingen produceerde Brugge in 2014 bijvoorbeeld minder groene stroom dan in 2012, terwijl er 40 grote windmolens bijkwamen", zegt Mieke Hoste (sp.a), schepen van Leefmilieu in Brugge.

En dus legden de steden het werk van VITO naast zich neer. Het resultaat is dat elke stad goochelt met procenten, op basis van eigen berekeningen. Oostende zegt aan 8% minder uitstoot te zitten, Gent aan 18%, Antwerpen aan 14,5%, maar een vergelijking tussen de steden is onmogelijk. De ene laat de industrie achterwege of kijkt alleen naar het verbruik van de gemeente en niet naar dat van de gezinnen. Zonde, vindt Gryffroy. "Gemeenten zouden van elkaar kunnen leren welke maatregel de moeite loont, maar nu weten we niks."

Doelstellingen bijzaak

Eén ding weten we wel: dat we niét goed bezig zijn. Het elektriciteitsverbruik in alle gemeenten is tussen 2011 en 2016 nog met 5% gestegen is, en de CO2-uitstoot bleef gelijk. Gemeenten mét een burgemeestersconvenant scoren niet beter dan andere.

Zijn die convenanten dan een lege doos? Nee, klinkt in de steden. "Ze hebben wel een dynamiek teweeggebracht", zegt Leuvens coördinator Geert Van Horebeek. "Dat is waar het om draait. Dat niet alle gemeenten hun doelstellingen zullen halen, is bijzaak."

Maar volgens Gryffroy zal amper een stad of gemeente de doelstelling halen. "Daar zullen we geen boete voor krijgen van Europa, maar het is zonde van alle inspanningen." Al is hij ook niet verbaasd. "Die burgemeestersconvenanten waren van begin af aan niet realistisch. Het zou veel logischer zijn om dingen te beloven waar je zelf vat op hebt, bijvoorbeeld het verbruik van je eigen gebouwen. Dan geef je het goede voorbeeld naar de bevolking toe. Maar doe geen beloftes voor de gezinnen en de bedrijven die je niet kan waarmaken. Nu praten we onszelf enkel een goed gevoel aan, en daar is het klimaat niets mee."

Bron: Het Laatste Nieuws - 10 oktober 2018

Onderwerpen