De Standaard

'Zonnedelen is immers een van de weinige manieren om in de steden, die op het vlak van zonne-energie momenteel achterophinken, veel meer panelen op de daken te krijgen'.

Lees onderstaand het artikel uit De Standaard van 6 september 2018:

De zon delen lukt je niet zomaar

Mee-investeren in zonne­panelen op andermans dak of zelfs van je buur om je eigen stroomfactuur te drukken: het blijkt veel moeilijker dan gedacht. 'Het is hopeloos complex', stelt een pionier. Al zit er toch toekomstmuziek in variaties op het zonnedelen.

Om het aantal zonnepanelen op de daken te doen stijgen - zeker in de steden - werd begin dit jaar zonnedelen gelanceerd. Het houdt in dat wie geen panelen op zijn dak heeft, toch mee kan investeren in en profiteren van een installatie op andermans dak. De Vlaamse minister van Energie, Bart Tommelein (Open VLD), maakte zich sterk dat er snel werk van gemaakt moest worden. Maar de afstand tussen droom en werkelijkheid is groter dan gehoopt. Er blijken veel valkuilen te zijn.

Kenneth Vyncke uit Herent, een van de pioniers in Vlaanderen, kan erover meepraten. Sinds de lente van dit jaar bedekken zonnepanelen een groot deel van het appartementscomplex waar hij woont. De installatie volstaat om drie vierde van het gemeenschappelijke stroomverbruik te dekken. Dat gaat van stroom voor de lift en de garagepoorten tot de verlichting in de gangen.

Gemeenschappelijke lening

Vyncke, voorzitter van de raad van mede-eigendom van het complex dat 91 appartementen en 13 kantoorruimtes telt, steekt niet weg dat het veel voeten in de aarde heeft gehad om het zonnedelenplan te realiseren. 'In appartementen zijn de gemeenschappelijke kosten weinig populair. Het was dus niet vanzelfsprekend om de eigenaars te overtuigen om geld op tafel te leggen voor een investering in het gemeenschappelijke stroomverbruik.'

Er zat voor Vyncke niets anders op dan op zoek te gaan naar alternatieve financiering. Uiteindelijk besloot hij een lening aan te gaan die de eigenaars van de appartementen aflossen. 'We kwamen overeen om voor de volledige duur van de lening - zeven jaar - de bijdrage voor het stroomverbruik in de gemeenschappelijke delen op hetzelfde niveau te houden als in de periode vóór de panelen. Aangezien we door de zelfproductie veel minder elektriciteit moeten afnemen van de energieleverancier, kan een belangrijk deel van dit bedrag gebruikt worden om de lening af te lossen.'

Eenmaal de lening volledig terugbetaald, zal de bijdrage van de eigenaars in de elektriciteitsrekening voor het gemeenschappelijke stroomverbruik fors dalen. Dat verbruik is door de omvang van het appartementscomplex vrij groot. Het geeft meteen aan op welke limieten zonnedelen in appartementsgebouwen botst. In kleinere complexen is het gemeenschappelijke verbruik veel kleiner, waardoor de rendabiliteit van een investering in zonnepanelen onzekerder is.

Kleine oppervlakte, onzeker rendement

Vyncke heeft er niet aan gedacht om het project uit te breiden tot het dekken van het privéverbruik van de appartementen. 'Daarvoor was de dakoppervlakte te klein', zegt hij. 'En zelfs als het dak groot genoeg was geweest, was het onhaalbaar. Het is momenteel veel te complex. Zo moet er een directe link zijn tussen de individuele meter van elke appartement en de zonne-energie-installatie.'

Daarmee wijst hij op een van de grote hinderpalen voor zonne­delen in appartementen. Volgens Vlaams Parlementslid Andries Gryffroy (N-VA) is het voor het individuele stroomverbruik uitgesloten, zolang er geen digitale meters zijn geïnstalleerd en een appartementsgebouw niet als een energie-eenheid wordt beschouwd. En ook zonnedelen tussen eengezinswoningen is zo goed als onbegonnen werk. Het rendement is vrij onzeker. Bovendien moeten de eigenaars van de betrokken woningen dezelfde energieleverancier hebben, stelt energie-expert Alex Polfliet.

Of de verwachtingen over ­zonnedelen dan niet te hooggespannen zijn? Gryffroy, die eind 2015 als eerste het concept lanceerde, vindt dat hoe dan ook alle mogelijke paden verkend moeten worden. Zonnedelen is immers een van de weinige manieren om in de steden, die op het vlak van zonne-energie momenteel achterophinken, veel meer panelen op de daken te krijgen.

Op daken van supermarkten?

Aan plannen geen gebrek. ­Distributienetbeheerder Fluvius (het vroegere Eandis/Infrax) onderzoekt hoe burgers kunnen investeren in zonne-energie op de daken van gemeentelijke gebouwen in ruil voor een korting op de individuele stroomfactuur. Andries Gryffroy ziet dan weer toekomst in de daken van supermarkten, omdat die winkels doorgaans veel stroom verbruiken. Maar net als Fluvius is hij nog op zoek naar de goede formule. Hij mikt op de vorming van zonneverenigingen die burgers de mogelijkheid geven om rechtstreeks te investeren in zonne-energie­installaties. Met een dividend of de tegenwaarde in kilowatturen als vergoeding.

De West-Vlaamse gemeenten Kuurne en Kortrijk volgen net als Polfliet een ander spoor. Het gaat om zonnedelen in ruil voor een dividend. Polfliet is nauw betrokken bij een coöperatieve die zich toelegt op zonnedelen op onder andere kerkdaken. Kortrijk mikt dan weer op daken van openbare gebouwen. Het heeft daarvoor een zonne-energiebedrijf in de arm genomen. Met als afspraak dat de inwoners van Kortrijk tot 2.500 euro kunnen stoppen in het project. Volgens de verantwoordelijke schepen, Arne Vandendriessche, wordt uitgegaan van een gemiddeld jaarlijks rendement tussen 3 en 5 procent. 'Voor de meeste geïnteresseerden is het finan­ciële rendement trouwens belangrijker dan de ecologische bijdrage'.

Bron: De Standaard - 6 september 2018

Onderwerpen